en de fr es

Home Alfabet Categorieën Link aanmelden Link wijzigen Adverteren Login Contact

Cichlide

Van alle malawi cichliden heeft Pseudotropheus saulosi het kleinste leefgebied. Ps. saulosi komt alleen voor ter hoogte van Taiwan Reef, een onderwaterberg (rif), gelegen op 9 kilometer noord-west van het eiland Chisumulu. Taiwan reef, ook wel 'Taiwanee reef' genoemd, betekent in het Chichewa (de lokale taal van Malawi) 'verloren kind'. Deze fraaie Mbuna is in juni 1989 op Taiwan reef ontdekt op een expeditie van Ad Konings en Walter Dieckhoff. Zoals voor hen gebruikelijk was, maakten Koning en Dieckhoff daarbij gebruik van een boot en medewerkers van de in Malawi gevestigde vis-exporteur Stuart Grant. Ondanks barre weersomstandigheden en een levensgevaarlijke stroming, slaagde Stuart Grant’s medewerker Saulos Mwale er als enige in om op 20 juni 1989 enkele van deze schitterende toen nog onbekende cichliden boven water te halen. In de 1e druk uit 1989 van “Malawi cichlids in their natural habitat” maakt Ad Konings melding van deze nieuwe soort die hij “Pseudotropheus species Taiwan” noemde. Echter, al minder dan één jaar later, in 1990, wordt deze nieuwe soort door Ad Konings nader omschreven en definitief vernoemd naar Saulos Mwale, dit vanwege diens heldhaftige duik van die 20e juni 1989 om de soort voor de liefhebberij te bemachtigen. (Saulos Mwale is helaas op 1 april 1996 overleden aan de gevolgen van Aids, tot die tijd was Saulos hoofd van het duikteam van Stuart Grant en was tevens manager van het vangstation van Stuart Grant op Malawi) . Meteen in 1989 was het Stuart Grant duidelijk dat deze nieuwe soort een ongekend mooie cichlide was, een parel die in de aquariumliefhebberij gretig aftrek zou vinden. Door Stuart Grant werd op zijn erf in Salima een houten boot gevuld met water om daarin massaal met saulosi’s te kweken. Zijn bedoeling was om de soort in de liefhebberij te introduceren door in één keer honderden nakweek Saulosi’s op de markt te brengen. Tot die tijd had Stuart Grant al vaak meegemaakt dat Europese kwekers wildvang van nieuwe soorten bij hem kochten, en de kwekers hiermee naam maakte en de nakweek voor veel geld verkochten. Dit waren dingen die Stuart Grant graag op zijn eigen conto had geschreven. Met de Saulosi wilde Stuart het dit keer dan ook anders doen. Ook wilde Stuart Grant de regering van Malawi laten zien dat hij niet alleen vissen uit het meer wegnam, maar deze zelf ook nakweekte. Daarvoor bouwde Stuart Grant in 1990 een groter vishuis met vele volumneuze betonnen (kweek)putten. Zijn plan van een massale nakweek van de saulosi slaagde echter maar gedeelteijk want hoe absurd dit ook mag klinken, is het in Malawi niet eenvoudig om Malawi cichliden te kweken. Het kan ‘s-nachts zo koud zijn, dat de warmte behoevende malawi cichliden in onverwarmde basins de lust tot kweken al snel vergaat. Tevens is op winderige dagen het water bij Kambiri Point zeer troebel en voor Stuart Grant onbruikbaar om daar zijn kweekbasins mee te vullen. Al met al werd Pseudotropheus Saulosi in 1990 toch door Stuart Grant op de markt gebracht. In de aquariumwinkels bedroeg de prijs doorgaans 50 US dollar voor een koppel, een verkoopprijs welke in de daarop volgende jaren nauwelijks zou wijzigen. Ook de afgelopen jaren bedroeg de prijs in de Nederlande en Duitse speciaalhandel € 50 a € 65 voor een wildvang koppel en € 35 voor een nakweek halfwas koppel. (Stuart Grant is helaas op 70 jarige leeftijd op 11 oktober 2007 in Malawi overleden aan een hartaanval. Zijn visvang- en exportbedrijf in Malawi wordt sindsdien voortzet door zijn aangehuwde zoon). In het aquarium is Ps.saulosi een zeer attractieve Mbuna. Ps. saulosi heeft een maximale lengte van 8 cm en behoort tot de kleinere blauw gestreepte Mbuna’s. Overigens zijn alleen de mannetjes blauw met verticale zwarte strepen, de vrouwtjes zijn egaal oranje-geel, exact de kleur van het doosje van de vroegere Kodak fotorolletjes. Ondanks zijn geringe lengte is het mannetje uitstekend in staat om grotere vissen te verjagen. In zijn natuurlijke leefomgeving leven de mannetjes solidair en vormen de gele exemplaren (vrouwtjes en nog niet ingekleurde mannetjes) groepen van 50 of meer exemplaren. Mannetjes houden een territorium bezet van 2 bij 2 meter, hetgeen uitzonderlijk groot is voor een kleine Mbuna. Dit territorium ligt doorgaans rond een steen en wordt vrijwel nooit door het mannetje verlaten en fel verdedigd tegen andere mannetjes en indringers. Alleen mannetjes die erin geslaagd zijn een zulks een territorium veilig te stellen, zijn volledig op kleur. Een dergelijke mannetje laat met deze ‘broedkleuren’ aan vrouwtjes weten dat hij erin geslaagd is een paaiplaats te hebben veilig gesteld.

De egelvis!!

De egelvis beschermt zich tegen vijanden door zoveel water in te slikken dat hij als een stekelige bal opzwelt. Waneer zijn vijanden verdwenen zijn, keert de vis langzaamaan terug tot zijn normale vorm. Hij lijkt op een kogelvis maar hij is het niet.

  • Filmpje van de egelvis

De haai!!

Een derde van de haaiensoorten die in de oceaan leven, wordt met uitsterven bedreigd. Vooral de grote hamerhaai, de geschulpte hamerhaai en de grote duivelsrog hebben het zwaar. In gebieden waar veel gevist wordt, staat zelfs de helft van de haaiensoorten onder druk.

De hamerhaai

Lengte: tot 4 meter Breedte van de kop: tot 80 cm Aantal jongen: 30 tot 40 De hamerhaai is ongetwijfeld een van de vreemdste en grootste roofvissen van de oceanen. De specialisten zoeken nog steeds naar de reden voor deze brede, platte kop en waarom zijn ogen aan deze uitstekels bevinden. Deze haai leeft in de warme zeeën in ondiep water. Hij glijdt hier langs de zeebodem om er krabben en andere schaaldieren te vangen zonder twijfel eet hij ook andere diepzeedieren. De biologie en de leefwijze van dit dier zin nog onbekend. Het is heel moeilijk om deze haai te vangen. Ze leven in scholen van honderden. Er is zelfs eens een groep van duizenden jonge hamerhaaien gevonden in de ondiepte van de Antilliaanse wateren en langs de kust van Florida. We weten niet goed waartoe deze bijeenkomsten dienen. We weten al evenmin of deze haai ook natuurlijke vijanden kent. Hij aarzelt niet om giftige roggen te verorberen. De hamerhaai is eigenlijk niet gevaarlijk voor mensen. Hoewel er wel eens een mens is gebeten door een Hamerhaai.

  • Filmpje van de hamerhaai

De kat haai!!

De kathaai Kathaaien zijn absoluut niet gevaarlijk voor de mens. Ze eten voornamelijk kreeftachtigen en Weekdieren, die ze op en tussen de rotsachtige bodem zoeken waar ze het liefst rondhangen. Meestal leven ze tussen de 20 en 100m. diepte. Een Hondshaai wordt ongeveer 75 cm. Lang terwijl een Kathaai wel 1 ½ meter groot kan worden.

  • Filmpje van de kathaai

De zaagvis!!

De zaagvis is een merkwaardig dier, een echte fantasie van moeder natuur. Er bestaan zes soorten, die sterk op elkaar lijken. De zaagvis is een zeevis, hoewel we hem ook wel in rivieren of meren, dikwijls ver van de oceaan, aantreffen. men heeft zaagvissen gevonden in de Zambezi, in Afrika, alsmede in het Nicaraguameer in Midden-Amerika. In India komt de zaagvis voor in rivieren, vaak honderden kilometers van de uitmonding in zee. We moeten de zaagvis niet verwarren met de zaaghaai, een geheel andere vis die tot de familie van de Pristiophoridae behoort. We weten maar weinig over de leefwijze en gewoonten van de zaagvis, ondanks het feit dat hij op bepaalde plaatsen in grote aantallen voorkomt. Men vindt hem voornamelijk op modderige bodems.De Zaagvis zwemt weinig. Hij doet dit alleen als hij een andere jacht plaats wil zoeken. Men heeft zich een lange tijd afgevraagt waar de lange snuit met tandjes eraan diende. Dit lichaamsdeel dient ervoor om te helpen met de zeebodem om te ploegen, opzoek naar kleine zeediertjes. Ook valt de zaagvis langszwemmende vissen aan. Hij slaat ze eenvoudig neer met zijn lange harde snuit. De echte tanden van de zaagvis zitten achter in de bek. Zij hebben een platte vorm, om het voedsel goed klein te kunnen malen. Men dacht dat een zaagvis een mens kon doden. Maar ze hebben bewezen dat het een vreedzaam beest is, dat zoveel mogelijk de nabijheid van mense vermijdt. Ps. Lengte: tot 10 meter Gewicht: tot 2500 kg Aantal jongen:10 tot 30

Er zijn enkele soorten discusvissen.

Wat zijn discusvissen ? De discus dankt zijn naam aan zijn vorm, want hij lijkt op een rechtopstaande discus (schijf). Het schijfvormige lichaam bereikt een diameter van 12 . 15 cm, de totale lengte kan 20 cm bedragen. De discusvis behoort in het zoologisch systeem tot de orde der baarsachtigen (perciformes). Deze zeer soortrijke familie is opgedeeld in verschillende geslachten, waarvan het geslacht Symphysodon uitsluitend de discus bevat. Beschrijving en kenmerken. Het lichaam is discusvormig afgeplat en met kamschubben bezet, 44 tot 61 in de zijdelingse lengtelijn. De schubben bedekken ook grote delen van de rug en achtervinnen, van de staartvin echter alleen de inplanting. De lippen van de discus zijn dik en vlezig, de tanden klein en spits, in een rij geplaatst. De kleur van het lichaam laat steeds negen donkere dwarsbanden zien van kop tot staartwortel. De eerste discus werd in 1840 beschreven door Dr.Jacob Heckel, ichthyoloog te Wenen. Het beschreven exemplaar had een lengte van 76 mm, wat men normaal als een jonge vis beschouwd. Het dier werd gevangen in Zuid-Amerika bij de stad Manaus aan de Rio Negro, een bijrivier van de Amazone. Dit dier werd, volgens de toenmalige bewaringsmethode, zonder ingewanden naar Europa gebracht. Aangezien er in de daaropvolgen de jaren geen nieuwe exemplaren werden gevangen, goldt het dier als een rariteit. Pas de laatste jaren is de vis in de handel gekomen, vooral dank zij het werk van biologen. Het geslacht symphysodon wordt opgedeeld in vier soorten: Echte discus: Symphysodon discus heckel. Bruine discus: Symphysodon aequifasciatus axelrodi. Groene discus: Symphysodon aequifasciatus aequifasciatus. Blauwe discus: Symphysodon aequifasciatus haraldi.

Vissen ziekten

Van veel giftige stoffen is aangetoond dat ze het afweersysteem van vissen verzwakken, waardoor de vissen vatbaar voor allerlei ziekten worden. Op grond van historische gegevens zijn er sterke aanwijzingen dat bepaalde ziekten, zoals levertumoren, rond 1930 niet of veel minder vaak voorkwamen dan nu. Uit onderzoek is gebleken dat stoffen zoals PAK's deze tumoren kunnen opwekken. De aanwezigheid van vissen met deze levertumoren in de Noordzee, zelfs ver van de kust, is dan ook een reden tot bezorgdheid. Sinds 1983 wordt op verschillende locaties voor de kust een aantal vissoorten regelmatig onderzocht op in- en uitwendige aandoeningen. Vooral de bodemvis bot wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Deze vissoort is een typische bewoner van kustwateren en riviermondingen, maar ook van sommige binnenwateren en de Waddenzee. Volwassen botten keren ieder jaar naar dezelfde voedselgronden terug en zijn gedurende de zomer honkvast. Bot heeft een bijzondere ontvankelijkheid voor bepaalde aandoeningen. Omdat verontreinigende stoffen zich juist dicht langs de kust verplaatsen, is deze vissoort bij uitstek geschikt om effecten daarvan te onderzoeken. De volgende ziektes worden bij de bot regelmatig aangetroffen: Wratziekte Dit is een zeer algemeen voorkomende virusinfectie. Het virus zet de bindweefselcellen van met name de huid aan tot woekeren. Er ontstaan dan karakteristieke vuilwitte parelachtige knobbeltjes of wratten op de huid en/of vinnen. Niet zelden worden clusters van deze knobbeltjes gevormd, die een gezwelachtig uiterlijk kunnen aannemen. De zichtbare aandoening kan na verloop van tijd weer verminderen of zelfs verdwijnen. Het virus blijft na de infectie echter sluimerend in de vis aanwezig en kan door natuurlijke oorzaken of door vervuiling opnieuw oplaaien. Onderzoek naar het voorkomen van deze ziekte biedt daardoor goede mogelijkheden voor het verkrijgen van informatie over veranderingen in het milieu die de weerstand van vis aantasten. Leverknobbels en tumoren Bij de bot komen levertumoren en -knobbels frequent voor. Er lijkt een verband te bestaan tussen het voorkomen van levertumoren in platvis en de verontreinigingen van PAK's die in de zeebodem aanwezig zijn. Deze aandoening wordt daarom mede gebruikt om het effect te bestuderen van (kankerverwekkende) verontreinigingen op vis. Open huidzweren De bot kan ernstig worden aangetast door open huidzweren. De aandoening karakteriseert zich door open wonden, die een ronde vorm hebben, met vaak een witte rand van bloedarm weefsel. Deze ziekte komt veel voor in de directe omgeving van spuisluizen in de Waddenzee, het Noordzeekanaal en het Deltagebied. Men vermoedt dat er verband bestaat tussen abrupte overgangen tussen zoet en zout water, stress bij de bot en de vatbaarheid voor huidzweren. Dit vermoeden wordt gesterkt doordat gebleken is dat er verbeteringen optreden als het spuibeheer van de sluizen zodanig wordt veranderd dat de zoet-zout overgangen geleidelijker gaan verlopen. Andere onderzoeken wijzen uit dat de vatbaarheid voor huidzweren ook kan worden veroorzaakt door de bodemvisserij, die gevangen bot vaak weer beschadigd overboord zet. Een verband tussen milieuverontreiniging en het voorkomen van huidzweren is niet goed aan te tonen. Bron: de Vleet, Ecomare

Welkom op mijn site

Hallo leuk dat je mijn site bezoekt. Ik ben er net mee begonnen en mijn naam is Jessie van Esch. Ik ben 12 jaar. Ik wil meer informatie geven over mooie vissen. var clocksize='SIZE';

  • Aquarium Webshop

Zebra algeneter

Deze wonderschone harnasmeerval heeft geleid tot een ware rage onder aquarium liefhebbers. Dankzij zijn gestreepte patroon, zijn geringe afmeting en zijn vredige karakter is deze mooie vis haast niet meer weg te denken uit onze hobby. In 1991 werd deze vis beschreven door Isbrücher en Nijssen. Al gauw liet deze fraai getekende Loricariidae menig hart sneller kloppen. Tijd om deze vis eens in de spotlights te zetten! De Hypancistrus zebra vindt zijn oorsprong in de Rio Xingu in Brazilië. In die rivier ligt de ph tussen de 6 en 7,5 met een temperatuur die in de loop van het jaar schommelt tussen de 26 en de 30 graden Celsius. Er is een hoog gehalte aan opgenomen zuurstof in het water aanwezig. Deze rivier ligt bezaaid met stenen in allerlei groottes, met daartussen fijn zand. De Hypancistrus zebra houdt zich op in de wat diepere wateren waarin hij schuilt in nauwe spleten en grotten. De stroming in deze wateren ligt gemiddeld rond de 2 a 3 knopen! In het wild voedt deze vis zich met allerlei insecten(larven), kleine garnaaltjes, fruit en dood vlees. De Hypancistrus zebra gebruikt de stroming om aan zijn voedsel te komen. Hij houdt zich schuil onder een steen of stuk hout, wacht op zijn prooi (bijvoorbeeld een kleine kreeftachtige) en stort zich op zijn prooi als die dicht genoeg in de buurt is. De vis zal snel zijn schuilplaats weer opzoeken, de prooi onder zijn lichaam met zich meeslepend, om daar in alle rust van zijn welverdiende maaltje te genieten. In het aquarium is de L046 goed te houden. Een bak van 80 cm met een inhoud van rond de 100 liter is al voldoende voor een groep van 6 a 7 van deze vissen. Het mannetje in hoogste rang (het alpha mannetje) zal altijd eerst eten. Als de bak te klein is, of er is geen rekening gehouden met de behoeften van deze vissen, zal die man geen andere vissen op de voerplek dulden. Hierom is het uiterst belangrijk de inrichting van de (kweek)bak zo goed als mogelijk te laten aansluiten bij de situatie in de natuurlijke biotoop van de L046. Dit betekent dat je zoveel mogelijk donkere stenen in het aquarium moet plaatsen, op zo'n manier dat er veel kieren en holen ontstaan waarin de vissen kunnen schuilen. Elk mannetje verdedigt zijn eigen territorium en ook hierom is het van belang de bak goed in te delen met voldoende schuilmogelijkheden. Gevechten tussen mannetjes leiden namelijk niet zelden tot de dood van de zwakkere vis! Het geslachtsonderscheid is vanaf een cm of 6 goed te zien. Ten eerste is er het verschil in bouw. Mannetjes hebben een hoekige bouw, vrouwtjes zijn ronder van vorm. Daarnaast hebben de mannen lange odontodes (ook wel ‘kieuwvinnen' genoemd) aan hun kieuwen. Vrouwtjes hebben dit ook, maar in mindere mate. Mannetjes dragen deze odontodes soms ook op de borstvinnen. Verder zijn mannetjes vaak wat donkerder, het zwart lijkt meer aanwezig te zijn dan het wit. De kweek van de L046 is relatief eenvoudig. De Hypancistrus zebra is onder de meest uiteenlopende omstandigheden gekweekt, zelfs in hard water met een ph van 8 zet deze vis haar eitjes af. Voor de kweek van deze vis is een mannetje en een vrouwtje niet voldoende. Er is een hele kolonie nodig om tot de beste resultaten te komen. Hierbij gaan wij ervan uit dat er idealiter meer vrouwen dan mannen in de kweekbak aanwezig zijn, bijvoorbeeld 4 vrouwtjes en 3 mannetjes. Voor veel mensen is dit al reden genoeg om niet aan de kweek van deze vis te beginnen, gezien de forse prijzen die gevraagd worden voor deze vissen, zeker voor volwassenen die je bij de kweek hard nodig hebt. Voor een succesvolle kweek zijn met name 4 factoren van groot belang. Als eerste de voeding, die moet bestaan uit levende rode muggenlarven, artemia of eventueel jonge vuurgarnalen. Er dient afwisselend en voldoende gevoerd te worden, wat niet altijd een makkelijk opgave is, aangezien de L046 slecht concurreert om voedsel met andere vissen. Om deze reden is het ook aan te raden geen andere vissoorten in de (kweek)bak te plaatsen, we spreken dus van een speciaalbak! Ten tweede is een sterke stroming erg belangrijk, aangezien de Rio Xingu een snelstromende rivier is. Een filtervolume van 10 keer de netto inhoud per uur is totaal niet overdreven. Sterker nog, het is zelfs aan te raden om hiernaast nog gebruik van stromingspompen te maken die het water in de bak nog eens 10 keer per uur rondpompen! Vervolgens zijn de legholen aan de beurt. Hierbij zijn de diameter en lengte van de legholen erg belangrijk, en ook de positionering van deze legholen speelt een rol. Een leghol moet precies zo breed zijn, dat de man de uitgang van dit leghol met zijn kop kan blokkeren, en minstens zo lang als de vis zelf is. De achterkant dient gesloten te zijn. Het is altijd aan te raden om meer legholen dan vissen in de bak te plaatsen. Ook is het handig om verschillende maten legholen te gebruiken zodat de vissen de meest geschikte broedplek zelf uit kunnen kiezen. Langs de voorkant van de legbuis moet een beetje stroming staan. Niet direct in de buis, maar net zo dat er een beetje water door de buis heen stroomt. Men denkt dat dit de man helpt bij het schoonhouden van zijn broedplek en bij het uitkomen van de eitjes. Ten slotte moet men de vissen stimuleren om tot afzetten te komen. Eén van de meest gebruikte manieren hiervoor zal ik kort beschrijven. De vissen zijn goed doorvoed en de vrouwen hebben mooi ronde buikjes. De temperatuur moet rond de 28 graden Celsius hangen. Nu schakel je de verwarming uit en laat je de temperatuur zakken tot 22 graden over twee dagen. Doe dit niet te snel! In deze koele periode stop je met voeren voor zo'n 5 dagen lang. Dit kunnen de vissen, mits goed geconditioneerd, prima hebben. Hierna gaat de temperatuur weer omhoog, ongeveer 1 graad per dag en begin je weer met het voeren van voldoende levend voedsel. Hiermee ga je door tot de temperatuur 30 graden bedraagt, vervolgens ververs je 50% van het water met iets koeler water, ongeveer 27 graden. Met een beetje geluk zullen de zebra's de eitjes afzetten, dit zijn er meestal 10 tot 18. Vanaf nu neemt de man de rol van vader aan. Hij verzorgt de eitjes met zijn zuigmond en eet de onbevruchte eitjes op. Verder bewaaiert hij de eitjes met zijn vinnen, zodat er voldoende stroming langs de eitjes loopt. De eitjes komen uit na 4 tot 7 dagen, afhankelijk van de waterkwaliteit en temperatuur. De jonge zebra's hebben grote dooierzakken waardoor zij wel 10 tot 15 dagen van voedsel worden voorzien. In dit stadium zijn de jongen erg kwetsbaar en kunnen zelfs kleine slakjes voor fatale ongelukken zorgen. In deze fase is schoon, warm water met veel zuurstof erg belangrijk. Het voeren van de jongen kan voor problemen zorgen. Een veel gebruikt product is Sera viformo. Over deze voedseltabletten giet je het vocht van samengeperste rode muggenlarven en laat dit goed intrekken. Op deze manier wordt er goed gegeten en sterven er relatief weinig jonge zebra's. Na een jaar of twee zijn de zebra's met 6 of 7 cm volwassen en kunnen zij zelf ook weer voor nageslacht zorgen. In het wild wordt de Hypancistrus zebra met uitsterven bedreigd. In 2004 werd de export van deze vissen door de IBAMA verboden omdat er teveel van deze vissen werden gevangen voor de handel. Helaas is de regering van Brazilië van plan om stuwdammen te bouwen in dat deel van de Rio Xingu waar de L046 zijn natuurlijke leefgebied heeft. Hierdoor is het goed mogelijk dat de gehele in het wild levende populatie zal uitsterven. Gelukkig wordt de L046 tegenwoordig op grote schaal gekweekt. Vooral in Duitsland boekt men vooruitgang op dit gebied. Toch ligt de prijs van deze vissen nog steeds erg hoog. Dit komt omdat, zoals je misschien na het lezen van bovenstaande informatie wel begrijpt, deze vis erg schaars is. Vooral vrouwtjes zijn moeilijk te verkrijgen. Prijzen variëren enorm, jonge exemplaren kosten vaak 70 tot 100 euro, waar volwassen vrouwtjes wel 250 euro kunnen kosten! Helaas zijn er ook kwekers die enkel aan het geld denken, voornamelijk uit Tsjechië. Hier wordt de schaarste van L046 vrouwen opgevuld door het plaatsen van vrouwelijke L066, L173 en L333 vrouwen in de kweekbakken. Hierdoor ontstaan ongewenste hybride vormen die voor weinig geld, vaak voor een bedrag rond de 50 euro, de markt op gaan. Koop deze hybrides niet! Door de introductie van deze ‘nep zebra's' kunnen waardevolle bloedlijnen van echte zebra's verloren gaan en kan dit op de lange termijn het definitieve einde van de soort betekenen. Mocht je willen kweken met de L046, wees je dan bewust van de morele verplichting die op je rust. Doe het dus niet zo zeer voor het geld, maar eerder om bij te dragen aan het helpen overleven van deze prachtige harnasmeerval!

Zwaarddrager

De Zwaarddrager is typisch zo'n vis die vaak in een te klein aquarium wordt gehouden. De vis zelf is inderdaad niet zo groot, maar het 'zwaard' maakt dat deze vis wel 12 centimeter lang kan worden. Met deze lengte heeft hij toch een aquarium nodig van minimaal 1 meter lang. Van deze vis zijn tientallen kweekvormen op de markt: met verlengde vinnen, verhoogde vinnen en in allerlei kleuren (oranje, geel, rood, zwart, de oorspronkelijke groene vorm en zelfs albino)Wetenschappelijke Naam Xiphophorus helleri Nederlandse Naam Zwaarddrager Familie Poeciliidae (Levendbarende tandkarpers) Herkomst Midden-Amerika: Mexico, Guatemala en Honduras Lengte Tot ongeveer 12 centimeter, inclusief zwaard. Geslachtsonderscheid Het verschil tussen de geslachten is zeer eenvoudig te zien. De mannetjes hebben een zogenaamd ‘Zwaard,’ de onderste vinstraal is verlengd. Uiteraard komt hier de naam Zwaarddrager vandaan. De vrouwtjes hebben geen verlengde vinstraal. De vrouwtjes hebben wel een groter lichaam dan de mannetjes. Net als bij andere levendbarende tandkarpers heeft het mannetje een gonopodium, een geslachtsorgaan buiten het lichaam. Huisvesting Zoals in de inleiding al werd gezegd heeft de zwaarddrager een aquarium nodig van minimaal 1 meter lang. In het aquarium moet voldoende vrije zwemruimte zijn, dit is nodig voor het baltsgedrag. Om deze reden is het ook beter om het aquarium niet te dicht te beplanten, randbeplanting is natuurlijk wel mogelijk. Een donkere bodem is aan te raden.Karakter Vreedzame vis die zeer actief is. Het mannetje probeert constant met het vrouwtje te paren, het is daarom aan te raden om meer vrouwtjes dan mannetjes te houden. Het vrouwtje heeft hier anders namelijk flink onder te lijden. Een goede verhouding is 1 mannetje op 3 vrouwtjes. Zwaarddragers hebben een voorkeur voor de bovenste waterlaag. Waterkwaliteit Temperatuur: 23-28 Ph: 7,5-8 GH: 16-20 Voeding Zwaarddragers zijn echte alleseters. Droogvoer, diepvriesvoer, levend voer en algen staan op het menu. Qua levend voer houden ze vooral van muggenlarven en watervlooien. Algen zijn een noodzakelijke voeding, heb je geen bealgd aquarium geef dan algen in gedroogde vorm (vlokken) Kweek Net als bij andere levendbarenden gaat de kweek erg makkelijk. Zwaarddragers zijn ook zeer productief. Voor de kweek hoef je geen speciale voorbereidingen te treffen, het gaat vanzelf. Per worp worden er tussen de tien en zestig jongen geboren, die een welkome aanvulling zijn op het menu van andere vissen, maar ook op die van de Zwaarddragers zelf. Wil je jongen overhouden, dan is het aan te raden ze over te brengen naar een kweekbak, of te zorgen voor een flink beplant aquarium waartussen de jongen zich kunnen verschuilen. De jongen kun je voeren met stofvoer of vloeibaar voedsel voor levendbarenden. Van een vrouwelijke Zwaarddrager kun je elke maand jongen verwachten.

© 2006-2024 Expertpagina.nl | Pagina maken | Algemene voorwaarden | Contact